Pedagogische achtergrond

Huishoudelijk werk in de kleuterklas. Tekst uit 2021

Huishoudelijk werk in de kleuterklas

Tekst uit 2021 (Coronatijd: online ouderavond) door juf Sari

(uit oa ‘De vrije kleuterklas ‘van Loïs Eigenraam en ‘Een kind wil de was doen’: over huishouden en opvoeding’ van Quirine Vervloet)

Wie jonge kinderen heeft of met jonge kinderen werkt, merkt dat ze veel plezier beleven aan het meehelpen bij klusjes in huis:

Tafeldekken en afruimen, was- en afwasmachine in- en uitladen (en op de knopjes duwen), afwassen en afdrogen, afstoffen, vegen, stofzuigen, …

Helpen bij het eten maken: groenten en fruit schillen en snijden (mandarijntjes pellen is bvb. Een hele goeie oefening voor de fijne motoriek) ….

Planten water geven, bloemetjes planten, bladeren harken, ….

Mij kan het steeds terugkeren van de huishoudelijk taken soms wat benauwen maar jonge kinderen zijn juist in hun element bij het herhalende.

Een uitstapje is leuk maar thuis is voor hen vaak de beste plek om te zijn. Thuis met haar vertrouwde ritmen en gewoonten.

Ik denk dat deze Coronatijd voor veel mensen moeilijk is maar onze jonge kinderen genieten van het thuis zijn, thuis en in de tuin spelen (als ze een tuin hebben), …..en werken.

Jonge kinderen beleven aan die steeds terugkerende handelingen in het huishouden een dag- en weekritme en soms zijn het onze kinderen die ons tot een ritme aanmoedigen en zo ontstaan er vaak pas na de komst van de kinderen bepaalde gewoontes die ritme en daardoor ook voorspelbaarheid geven aan kinderen.

Zo maakte ik 2 weken na elkaar op woensdagmiddag zelf pizza met Seppe (een kindje van 4) en de eerstvolgende woensdag zei hij: pizza?

Dus maken wij nu iedere woensdagmiddag zelf pizza.

Vroeger had men in vele huishoudens een vaste dag om te wassen, te bakken, te poetsen, …. Dat vormde dan het weekritme.

In onze klas hebben we dit weekritme niet specifiek voor huishoudelijke taken maar iedere dag heeft wel zijn vaste activiteit en dat zorgt voor voorspelbaarheid, wat dan weer zorgt voor geruststelling bij de kinderen: ze weten wat er gaat komen:

Ma: schilderdag en handwerken voor de oudste kleuters

Di: soepdag en turnen en knutselen voor de oudste kleuters

woe: bosdag

Do: tekendag en turnen en extra turnen voor de oudte kleuters

Vrij: broodbakdag

Iedere morgen mag een kleuter tijdens de ochtendkring zeggen welke dag het is en wat we dan juist gaan doen. Vooraf weten wat er gaat komen, stelt jonge kleuters gerust.

Een korte eenvoudige uitleg over wat een bepaalde (nieuw) activiteit inhoudt brengt geruststelling. Ze weten wat er gaat komen en kunnen dan, als ze toch ergens zorgen over hebben, nog bijkomende vragen stellen.

Ook wanneer er een nieuw kleutertje in onze klas komt, vertellen we nog eens kort wat onze afspraken van de klas zijn.

Maar ook onze handelingen, wat we doen maakt zichtbaar wat er gaat komen:

Op maandag ruiken ze soms al dat het schilderdag is want wanneer we de verfpotjes opendraaien komt de (niet altijd even aangename) geur van de natuurverf ons al tegemoet.

Op dinsdag zien ze een kleuter met een grote zak groenten binnenkomen en weten ze dat het soepdag is. Op woensdag hangen de fluovestjes aan de kapstok en weten de kleuters dat we naar het bos gaan… Donderdag liggen de tekenplankjes al klaar en op vrijdag zien ze juf Mirjam aan de deur en weten ze dat ze broodjes gaan bakken.

Thuis merk je dat wanneer je de tafel dekt, een kind weet dat het tijd is om te gaan eten. Soms beginnen ze al zelf hun speelgoed op te ruimen als ze horen dat de borden op tafel worden gezet of komen ze aangerend om te helpen.

Het kind weet wat er gaat komen en dat stelt hem gerust. Als mama, papa of juf een schort aandoet, weet het kind dat er gewerkt wordt en dan is het ook gemakkelijker voor hem om niet heel de tijd aandacht te vragen. Ze zien dat er echt gewerkt wordt en willen kijken of meedoen en gaan dan soms na een tijdje toch terug op zichzelf spelen.

Anders dan wanneer een ouder telefoneert of aan de computer bezig is: voor jonge kinderen wordt dit (spijtig genoeg voor ons) vaak niet echt ervaren als werken.

Neem je de wasmand, dan staat het kind al te popelen om de was mee in de machine te steken en vooral om op het startknopje te drukken.

In onze kleuterklassen is het huishoudelijk werk een brugje tussen thuis en de klas. Herkenbare handelingen van thuis (eten maken, tafeldekken en afruimen, groenten en fruit snijden, kleding vouwen, vegen, ….) komen terug in de klas. Ze zijn herkenbaar en stellen de kleuters gerust.

Daarnaast doen we dit huishoudelijk werk ook omdat het zinvol is: het helpt de kinderen gezond te ontwikkelen.

Zo oefenen ze motorische vaardigheden en dit allemaal door zinvolle handelingen te doen.

Ze leren de opeenvolgende stappen in een handelingsproces kennen en leren hoe opeenvolgende stappen logisch op elkaar volgen. Logica wordt zichtbaar in huishoudelijke taken die we uitvoeren: vb. wanneer we op onze trui morsen of onze kleren vuil worden bij het spelen, dan gaan we ze wassen: we doen zeep in een teil en gaan wassen, spoelen, wringen. Na het uitwringen moeten de kleren drogen aan de waslijn en daarna strijken en opvouwen en op hun plaats leggen.

Gelukkig hoeven wij dat nu thuis niet meer met de hand te doen maar in de klas proberen we de kleuters nog veel van het ambachtelijke werk te laten zien omdat daar de logische stappen beter zichtbaar zijn. (Vb. poppenkleren wassen onder het zingen van het lied van de wasvrouwen)

We maakten zelf pizza: eerst het deeg maken en de groenten snijden, dan het deeg uitrollen, dan de saus erop en dan de groenten en kaas en dan de oven in.

Een goed voorbeeld van hoe een proces zichtbaar wordt is oa brood bakken.

Voorafgaand aan het bakken spelen we in september het arbeidsspel van de boer die gaat zaaien, maaien, oogsten en dorsen. Daarna gaan we naar de molenaar en malen de kleuters graan in een graan-of koffiemolentje om later met het gemalen meel broodjes te bakken.

Ook in onze verhalen en toneeltjes worden die opeenvolgende stappen in een handelingsproces zichtbaar.

Zo vertelde ik van Floris die graag een pannenkoek wilde eten en wat hij er allemaal voor moest doen en speelden we toneel van Pelle die een nieuw pak nodig had en wat hij allemaal moest doen om een nieuw pak te krijgen: van het scheren van het schaap tot het pak.

In het huishoudelijke werk, bijvoorbeeld bij het dekken van de tafel, leren kleuters zich oriënteren in de ruimte (daar staan de kommetjes en daar liggen de lepels, ….)

Ook doelen als voorbereidend rekenen komen bij deze activiteiten aan bod: tellen, bij ieder kommetje een lepel, …

Bij het klaarmaken van brooddeeg of een maaltijd, leren kleuters nieuwe woorden (verschillende groenten, fruit, kruiden, voorwerpen,….) en begrippen (meer-minder-evenveel-…) en deze ook al doende toepassen.

Ze leren gebruiksvoorwerpen correct hanteren (mes, dunschiller, borstel en blik, afdrooghanddoek) en zorg dragen voor materialen (plantjes water geven, poppen onderdekken, servetjes vouwen), door ons na te bootsen en te zien hoe wij gebruiksvoorwerpen juist hanteren en met respect met onze materialen omgaan.

Kleuters leren vreugde beleven aan werken. Hierin hebben we als opvoeder een belangrijke voorbeeldfunctie want ten slotte bootst een jong kind alles uit zijn omgeving na en als het kind beleeft hoe ouders zingend de was vouwen, dan stimuleert dit het vreugdevol werken.

Kleuters beleven dan dat werken fijn is.

Door het ‘ZELF DOEN’ groeit ook het zelfvertrouwen van onze kleuters.

En daarnaast is huishoudelijk werk vaak ook een sociaal gebeuren:

(Samen aan de afwas met grappige liedjes, samen een doek opvouwen in de gang)

En ‘vele handen maakt licht werk’: dat ervaren ze als er veel helpers zijn: dan gaat het werk altijd veel sneller en staat alles weer ‘in een wip en een gauw’ op z’n plaats!

(na de middagmaaltijd gaan alle oudste kleuters samen aan het werk om de klas te laten blinken).

Bij het opruimen na het vrij spel leren ze ordenen, sorteren, structureren, …. en voor ieder is er wel een taakje en samen laten wij de klas weer blinken.

Alles heeft een vaste plek in de klas, dat geeft de kleuters houvast en helpt hen om zelfstandiger te worden: ze kunnen zelf iets halen wat ze nodig hebben, iets opruimen, …. En wordt de zelfstandigheid groter, dan groeit ook het zelfvertrouwen.

Door alles wat ze zelf nodig hebben bij hun werk op hun hoogte en binnen hun handbereik te zetten, kunnen ze al veel zelf.

Bij mijn oudste dochter deed ik vaak snel mijn huishouden om dan met haar activiteiten te kunnen doen, naar de speeltuin te gaan, te spelen,…

Later leerde ik mijn kinderen te betrekken bij het huishoudelijk werk, vb. eten klaarmaken, poetsen, plantjes water geven, ….. het huishouden moet toch gebeuren, jonge kinderen doen dat graag en het geeft hen veel leerkransen.

In de klas merken we dat bij kinderen die moeilijk tot spel komen, huishoudelijk werk soms kan helpen.

Hen meenemen in het werken (appeltjes laten opblinken met een doekje, fruit mooi schikken op de fruitschaal, graan malen, ….) kan helend werken. Vanaf een veilig plekje bij juf kijken ze al werkend naar het spel en zetten na een tijd, soms het wat hulp van juf, toch de stap tot samenspel.

Ook bij kinderen die heel sterk in hun hoofdje zitten, die veel denken of heel veel praten, kan huishoudelijk werk helpen om hen beter in hun lijfje te krijgen en zorgen voor meer rust in hun hoofdje.

Deze Coronatijd, een tijd waarin er niet veel ruimte is voor een sociaal leven, biedt ons de gelegenheid om intenser met onze jonge kinderen samen te leven en wanneer je het huishouden omarmt, kan het een schat aan ontwikkelingskansen voor het jonge kind bieden.

Ik wens jullie dan ook allemaal veel huishoudelijke plezier en succes met de grote lenteschoonmaak!

Waarom ritme en regelmaat in de kleuterschool?

In de natuur zijn deze elementen sterk voelbaar bv. dag en nacht, eb en vloed, de seizoenen, dagen en maanden, ….

Ook het kind zelf is onderheven aan allerlei herhalingen zoals: slapen, ontwaken, de ademhaling, …

Vanuit zichzelf vraagt een kind naar eindeloze herhaling bv. hetzelfde spelletje, verhaaltje, kiekeboe spelletje, …

Een kind voelt zich goed in een steeds wederkerend RITME. Het geeft een kind een veilig en geborgen gevoel, zekerheid en vertrouwen.

In onze school proberen wij zoveel mogelijk in te spelen op RITME en REGELMAAT. Zo leggen we sterk de nadruk op het DAGRITME, WEEKRITME en JAARRITME.

Dagritme: Elke dag verloopt hetzelfde: vrij spel, ochtendkring, bewegingsspel, activiteit, … en doorheen de dag proberen we inspanning en ontspanning af te wisselen (in- en uitademen).

Weekritme: Iedere dag heeft een andere vaste activiteit: vb. maandag bakken, dinsdag tekenen, woensdag turnen, donderdag schilderen, vrijdag in de tuin werken

Dit biedt veiligheid aan kinderen: ‘Juf, is het schilderdag vandaag?’

Jaarritme: de jaarfeesten zijn onze gouden draad doorheen het jaar. Het is een kringloop die nooit eindigt maar telkens opnieuw terugkeert. Juf en de kinderen leven er samen sterk naar toe, bereiden iedere feest voor met zingen, knutselen, verhalen. Bij kleuters uitgebreider dan bij peuters.

Waarom is fantasie belangrijk in de kleuterschool?

In de peuter- en de kleuterklas spreken we de FANTASIEKRACHTEN aan in het kind. Zo komen ze tot een beweeglijke binnenwereld: legt ook de basis voor creativiteit later.

Door ongevormd speelgoed aan te bieden wordt de fantasie van het kind zo sterk mogelijk geprikkeld en ontwikkeld: vb. houten blokjes, doeken, … speelgoed dat nog alle mogelijkheden open houdt.

Met planken, bakken en doeken bouwen de kinderen kampen, huizen, boten, ruimtetuigen, …

Met kleine blokjes en een rood doekje maken ze een kampvuurtje, dunne planken kunnen gebruikt worden om te skiën en een klein blokje wordt soms een gsm.

Tijdens het vrij spelen zie je als juf een grote BEELDENRIJKDOM naar voren treden. Het kind beleeft vreugde en plezier aan zijn spel.

Verhalen

De verhalen worden lang verteld, zodat de kinderen zich de beelden eigen kunnen maken. Eenzelfde verhaal wordt dagelijks herhaald gedurende 3 weken. Soms wordt een verhaal gebracht in de vorm van een poppenspel of als toneeltje.

Het kind vraagt naar die HERHALING. De eerste keer dat een kind iets hoort vertellen, is alles nieuw, maar stilaan herkent het zaken, begrijpt het meer en meer, verwacht het bepaalde passages om er weer mee te lachen, om er weer door in spanning te komen…. Dan pas kan het kind het verhaal helemaal verinnerlijken en vormt het een hele rijkdom in het kind. Dit staat in contrast met het huidige aanbod van de maatschappij. Er worden steeds nieuwe dingen aangeboden, dat veroorzaakt onrust bij de kinderen.

Verhalen voor peuters zijn: korter, veel herhaling, gaan over de naaste wereld, weinig verschillende elementen en personages.

Verhalen voor kleuters zijn langer, proberen de hele groep te betrekken (3,5-6 jaar), ook nog met veel herhaling. Grote kleuters kunnen al een poppenspel spelen voor de jongere kleuters.

Onze visie over multimediagebruik door (kleine) kinderen:

  • Het biedt kinderen geen echte wereld, geen echt beeld van het leven.
  • Het is arm op gebied van zintuigontwikkeling: het visuele wordt aangesproken, maar alle andere zintuigen worden uitgeschakeld vb de kleuter ziet een tafereel dat zich in het bos afspeelt: er zijn geen aanrakingen, geen echte gewaarwordingen, geen geuren, geen echte beweging bij het kind…
  • Kinderen ondergaan de beelden, nemen ze passief op en worden er zelf ook passief van.
  • Het overlaadt het kind met prikkels waarvoor het de tijd niet krijgt om ze goed op te nemen en te verwerken, om er iets zinnigs mee te doen.

Waarom nabootsing in de kleuterschool?

Een jong kind staat met al zijn zintuigen open tegenover de buitenwereld. Een kind identificeert zich met zijn omgeving, bootst datgene wat rond hem te zien is na. Het leert uit de omgeving.

  • De omgeving waarin hij leeft is zeer belangrijk: een warme, omhullende sfeer met mooie materialen.
  • De mensen rondom hem die liefde en warmte geven

Wij zijn geen anti-autoritaire school: als kinderen weten wat kan en wat niet kan, voelen ze zich zeker en veilig.

Het DOEN van de volwassene is belangrijker dan het ZEGGEN en uitleggen.

In de peuter en kleuterklas wordt er weinig gezegd en uitgelegd, wel wordt er veel gedaan. We spreken de kinderen zoveel mogelijk vanuit de beweging aan door veel te doen: spelen, huishoudelijk werk, bewegingsspelen, …

Een jong kind is één en al beweging.

Intellectuele spelletjes en uitleg die het verstand aanspreken zijn vaak te hoog gegrepen.

We zeggen wel: ‘dit doen wij niet’ of ‘zo doen wij dat’ maar heel de uitleg erachter, is voor een jong kind vaak nog te moeilijk.

Huishoudelijk werk

Zowel in de peuter- als in de kleuterklas leggen we de nadruk op huishoudelijk werk bv. brood bakken en smeren, tafel dekken en afruimen, afwassen en afdrogen, soep en fruitsla maken, …

Het hele proces wordt zichtbaar. Het kind wil helpen, ontdekken en doen en van hieruit goede gewoonten ontwikkelen.

Huishoudelijk werk kent het kind al van thuis uit. Zo is de brug naar school toe kleiner. Het is een bron waar een kind veel uit kan leren.

Waarom kunstzinnige activiteiten in de kleuterschool?

Het kunstzinnige vinden we terug in de mooie klassen en schoolomgeving, in de materialen waarmee de kinderen spelen. Tekenen, schilderen, kleven, kneden met bijenwas, handwerken en knutselen.

Het is niet WAT we doen maar HOE. Er wordt geen resultaat beoogd! Het doen op zich geeft VREUGDE.

Muziek

Het muziekelement zit verweven doorheen de dag. We zingen alle activiteiten aan elkaar. Het brengt rust en ritme met zich mee.

In de kleuterklas ligt het accent op het sociale, leren omgaan met elkaar, rekening houden met elkaar, geven, nemen, delen. Bij ons begint een kleuter als jongste in de groep en zal het bij de oudsten van de klas horen wanneer hij naar de eerste klas gaat. Wij geloven dat deze samenstelling van heterogene groepen veel zaken in de ontwikkeling van het kind zal bevorderen. De jongere kleuters leren van de oudere kleuters en de oudere kinderen leren zorg te dragen en respect te hebben voor jongere kinderen. Net zoals in een gezin.